Als het bijvoeglijk naamwoord voor het zelfstandig naamwoord staat, krijgt het in veel gevallen -e op het einde. Hiervoor gelden de volgende regels:
– Bij de, die of deze: -e
– Bij het, dat of dit: -e
– Bij een: wel -e wanneer het zelfstandig naamwoord een de-woord is, maar geen -e als het een het-woord is.
- die leuke jongen
- het mooie huis
- een gezellige avond (de avond)
- een leuk meisje (het meisje)
Bijvoeglijke naamwoorden die aangeven van wat voor materiaal iets is gemaakt (stoffelijke bijvoeglijk naamwoorden), krijgen -en.
- een gouden ketting, een papieren hoedje, een wollen trui, een glazen karaf
Maar stoffelijke bijvoeglijke naamwoorden die uit een andere taal zijn overgenomen (leenwoorden), krijgen geen -e of -en.
- een plastic bekertje, een aluminium frame, nylon visdraad