
Verdwaalde
Opeens herkende hij zijn buurt niet meer.
Hij dacht dat de verkeerde tram
hem te ver van huis had gebracht;
hij stapte uit en alles was hem vreemd.
Hij liep zichzelf teruggekeerd voorbij,
zag vreemde voeten onder zich verdwijnen.
Aan wie vroeg hij de weg dat hij een
kamer in dit huis kreeg naast de mijne?
Hier was het goed, hij werd meteen begrepen.
Maar hij verdwaalde dieper in zichzelf.
Er staken, zei hij, ogen in zijn rug;
hij moest en zou naar huis terug.
Daar is hij ook beland. Gehaald door iemand
die hem vreemd was, werd hij met foto’s
van zichzelf bedrogen; hij kreeg het ware
nooit zo waar meer onder ogen.
Maar hij mocht opgaan in andermans
verleden, en kon, al had hij het te leen,
wel instaan voor het leven van een
man die ooit gelukkig scheen.
Schrijver: Ronald van Noorden © 2012 Cum Suis