Nieuwpuriteinse preutsheid bestempelt kunst als pornografie.

Het gedwongen opstappen van de schooldirectrice in Florida en de klachten van ouders over ‘pornografie’ tijdens een les over Renaissancekunst, zijn nieuwe tekenen van een toenemende trend van verpreutsing, waarbij kunst en cultuur worden beoordeeld en beperkt door hedendaagse normen en waarden.

Het standbeeld David van Michelangelo is een iconisch werk van Renaissancekunst en wordt door kenners bestempeld als een meesterwerk van menselijke anatomie en beeldhouwkunst. Het toont David als een naakte jonge man, die wordt geassocieerd met het ideaal van fysieke en geestelijke perfectie. Dit beeld is niet expliciet seksueel van aard, maar wordt nu dus wel als ‘ongepast’ beschouwd door sommige ouders.

Ik heb als jong volwassene voor dit, meer dan levensgrote, beeld gestaan in Florence – of eigenlijk meer aan de voeten ervan, zo groot was het – en was toen erg in mijn nopjes met de verhoudingen tussen David’s genitaliën en de rest van zijn prachtige lichaam. Voor mij was dit in die tijd een opsteker, of laten we zeggen een hart onder de riem, om flauwe dubbelzinnigheid te vermijden. Toegegeven, ik benaderde het werk destijds niet enkel met een kunstzinnige blik. Dat is later helemaal goed gekomen, juist omdat het ‘op welke manier dan ook’ naar kunst kijken nooit een issue was in mijn opvoeding.

Op het beroemde schilderij De Geboorte van Venus bedekt Venus haar naaktheid met haar hoofdhaar. We hoeven daar niets strengs achter te zoeken in de zin van zelfcensuur, rigiditeit van de opdrachtgever of een vorm van kuisheidscontrole door de overheden in die tijd. De reden waarom ze haar naaktheid bedekt met haar haar is een kwestie van interpretatie en er zijn verschillende theorieën. Een theorie is dat Botticelli de klassieke traditie volgde om Venus af te beelden als een kuis en bescheiden godin, ondanks haar naaktheid. De oude Grieken en Romeinen beeldden hun godinnen vaak af als mooi, machtig en begeerlijk, maar ook als kuis en maagdelijk. Door Venus’ naaktheid te bedekken met haar haar, wilde Botticelli mogelijk dit gevoel van bescheidenheid en zuiverheid overbrengen. Een andere theorie is dat de kunstenaar was geïnspireerd door een passage uit het oude Griekse gedicht “Theogonie” van Hesiod, waarin Venus wordt beschreven als oprijzend uit de zee, volledig gegroeid en mooi, met haar haar dat om haar heen stroomt. Deze passage kan Botticelli’s beslissing hebben beïnvloed om Venus af te beelden met haar haar dat haar naaktheid bedekt. Over het algemeen blijft de exacte reden voor Venus om haar naaktheid met haar haar te bedekken onderwerp van discussie onder kunsthistorici en wetenschappers. Het is echter duidelijk dat Botticelli bedoelde Venus af te beelden als een mooie en machtige godin, waardig om vereerd en bewonderd te worden.

Ook andere beroemde kunstwerken uit de Renaissance die naakt tonen, zoals bijvoorbeeld Michelangelo’s schilderij De schepping van Adam en Boticelli’s Geboorte van Venus, verkennen de schoonheid van het menselijk lichaam en de natuurlijke wereld. Deze kunstwerken kunnen als controversieel worden gezien door sommige mensen, vooral vanwege de geschiedenis van de Rooms-Katholieke Kerk, die naaktheid als onbescheiden en obsceen beschouwde.

Het feit dat de gouverneur van Florida, Ron DeSantis, een wet heeft uitgebreid die seksuele opvoeding en het onderwerp genderidentiteit verbiedt op openbare scholen, acht ik een ernstige vorm van censuur. Dit kan het voor leerkrachten moeilijk maken om openlijk te praten over seksualiteit en andere onderwerpen die als gevoelig of controversieel worden beschouwd.

De afbeelding van De geboorte van Venus is een van de meest bekende schilderijen uit de Renaissanceperiode en wordt nog steeds op verschillende manieren toegepast in de hedendaagse cultuur. Het blijft kortom een belangrijk cultureel icoon dat zeer relevant is in de hedendaagse samenleving. Goed zo: breng deze zogenaamd ongepaste kunst – niets en niemand ontziend – onder de mensen.

Het is belangrijk om te erkennen dat kunst en cultuur vaak de grenzen van wat als ‘acceptabel’ wordt beschouwd, uitdagen en ons uitnodigen om kritisch na te denken over onze waarden en normen. Het beperken van deze uitdaging kan het vermogen van mensen om nieuwe ideeën te verkennen en te begrijpen, ondermijnen.

Ik vind dat als ‘ongepast’ bestempelde kunstwerken nu juist getoond moeten worden op zoveel mogelijk plekken. Het blijkt nodig om opnieuw te bewijzen dat we openstaan voor de schoonheid en diversiteit van kunst en cultuur. Door deze kunstwerken te tonen en te bespreken (en er schande van te spreken dat sommigen deze werken willen weghouden van schoolkinderen), kunnen we bijdragen aan het behoud en de verspreiding van belangrijke historische en culturele artefacten.

Het extra onder de aandacht brengen van werken die elders worden gecensureerd kan helpen om de hedendaagse preutsheid te bestrijden en bij te dragen aan de normalisatie van naaktheid en seksualiteit in de kunst. Door het bespreken van deze kunstwerken en hun historische en culturele betekenis, kunnen we het onderwijs en de kennis over dit onderwerp bevorderen.

Natuurlijk gaan naaktheid en seksualiteit in de kunst niet alleen om seksuele expressie. Zij vormen een belangrijk thema of een manier om ideeën en emoties uit te drukken. Door het tonen van deze kunstwerken, maken we duidelijk dat we het onderzoek en de analyse van deze werken en hun betekenis voor ons begrip van de menselijke ervaring ondersteunen.

De idiote restricties op een school in een, zich democratisch noemend, land tonen aan dat de strijd voor diversiteit en inclusie nog lang niet is beslecht. Ik hoop dat het zoveel mogelijk onder de aandacht brengen van, als controversieel bestempelde, kunstwerken een positieve bijdrage zal leveren aan deze idealen. Ik geloof dat we richting dit nieuwe kunstembargo zelfs het middel van de provocatie niet moeten schuwen. Dat is voor kunstenaars, uit de aard van hun scheppende vermogen, altijd al een belangrijk wapen geweest richting hopeloos achterlopende, godvrezende menstypes. We moeten aan deze aartsconservatieven met hun intolerant opvattingen, die een ongemakkelijk gevoel krijgen van het minste geringste, geen centimeter toegeven.

Nogmaals, ik keek niet altijd met een louter kunstzinnige blik naar het naakt in musea en galleries. Maar dit gadeslaan (in mij opnemen, gewaarworden, onderscheiden) van artistieke naaktheid met de gretige adolescentenblik van een smaakvolle leek was niet hetzelfde als het kijken naar pornografie. Ik weet dat, want dat deed ik ook, op andere plekken en op andere momenten. Hoewel het bekijken van naaktheid in kunstwerken kan leiden tot esthetisch genot, is het niet gericht op het opwekken van seksuele opwinding of het tot (lust)object maken van de afgebeelde personen. Dat heb ik altijd begrepen en gevoeld.

Het is mogelijk om een kritische blik te hebben op naaktheid in de kunst en de rol die deze speelt in de samenleving. Maar je maakt mij niet wijs dat kunstgenieters, waarop de kunstverbieders hun pijlen richten, plezier beleven aan wat zij zien omdat zij gegrepen worden door pornografische aspecten in het werk. Of dat zij genietend van esthetische blootpartijen rijp worden gemaakt voor seksuele objectificatie. (De moralistische verbodspredikers maken graag misbruik van dit begrip uit de tweede feministische golf en stellen het populariserend gelijk aan ‘pornificatie van de samenleving’.)

Ik vergeleek het beeld van David met mijn eigen lichaam in een periode dat ik hierover onzeker was. Dat legde voor mij op dat moment een betekenis in het werk dat de maker zelf waarschijnlijk niet zo had bedoeld. Maar het onderscheid tussen kunst en pornografie was mij toen al volkomen duidelijk. Je hoeft niet heel erg veel van kunst af te weten om te begrijpen dat de naaktheid in kunstwerken een historische, culturele of esthetische betekenis heeft, terwijl pornografie gericht is op het opwekken van seksuele opwinding en soms een gebrek aan respect voor de afgebeelde personen laat zien.

Juist het zoveel mogelijk kijken naar en leren over kunst maakte mij bevattelijk voor schoonheid waardoor mijn eventuele interesse voor pornografie op zo’n moment volkomen werd weggeleid. Als iemand mij toen had gewezen op een abjecte seksuele inhoud van kunst, zou ik mij misschien niet vrijelijk gericht hebben op de schoonheid en de esthetische waarde ervan. Juist het opleggen van beperkingen in het kijken naar en het leren over het naakt, versterkt de benepenheid en kweekt de afkeer. Zo ettert die rigide aversie voort van generatie op generatie.

Ik gaf het al eerder aan: ik was bepaald niet ongeïnteresseerd in pornografie. Maar het ontbreken van een preutheidscommissie maakte mij juist steeds bevattelijker voor schoonheid en esthetiek in de kunst, en vergrootte mijn vermogen om deze te ervaren. Ik leerde mij te richten op meer waardevolle en diepgaande aspecten van de menselijke ervaring.

Kunst en de vrijheid om die zo onbevangen mogelijk te ondergaan gaven mij inzicht in de ‘menselijke conditie’ en hielpen mij om mijn eigen emoties, ideeën en verlangens te begrijpen en te uiten. Ik durf daarom te zeggen dat pornografie mij van tijd tot tijd nog steeds kan bekoren. Ook die maakt onderdeel uit van mijn ‘aardse’ bestaan en zelfs van mijn schoonheidsbeleving. Maar niet als ik naar kunst kijk. Dan zie ik schoonheid van een andere orde.