Mijn criterium om een film te willen zien is dat die op IMDB minstens 7 punten moet scoren en dat die rating op 30.000 beoordelaars of meer is gebaseerd. Wat betreft Bollywoodfilms kan ik dan nog steeds bedrogen uitkomen – daar houd ik bij voorbaat rekening mee – omdat de stemmers in India doorgaans hele andere esthetische opvattingen blijken te hebben over wat goed is aan films dan ik. Het valt de lezer hopelijk op dat ik alleen namens mezelf spreek. En ik ben zo mild om te geloven dat de hoge beoordelingscijfers van die, vaak door zang onderbroken, ‘lolprenten’ uit Bombay niet gemanipuleerd zijn door de oppermachtige en schatrijke Hinditalige filmindustrie, maar echt de smaak representeren van gewone mannen en vrouwen aldaar, wier gevoel voor schoonheid ik dus allesbehalve vertrouw.

Ik weet na het zien van Simon niet goed of ik Nederlandse beoordelaars niet evenzeer moet wantrouwen. In het jaar dat de film uitkwam werd deze farcevertoning zowat unaniem geprezen door landgenoten waardoor het maar liefst drie Gouden Kalveren in de wacht sleepte. Nederlandse prijzen weliswaar, en gelukkig sloot het onthaal in de rest van de wereld wel aan bij mijn mening (waaraan ik bijna was gaan twijfelen temidden van zoveel jubelkreten). De officiële Nederlandse inzending voor de Oscars deed het over de grens voor geen meter. Godzijdank; het had dus toch niet aan mij gelegen. Ik was niet blind: in deze polder achter de dijken hield men, ver onder NAP, gewoon al eeuwen, en van nature, van bagger. Zoals het cliché verder wil dat men hier uit de klei is getrokken. Ook dat presenteert de Nederlander vaak als iets positiefs. Ik overwoog te gaan emigreren.
Simon lijkt op een ouderwetse film over AIDS in omgekeerde volgorde, waarin de gezonde homoseksuele man zorgt voor zijn stervende heteroseksuele vriend. Eddy Terstalls karikaturale, dus geforceerde, vorm van humor en zijn ‘meesterschap’ in het verzinnen van volstrekt voorspelbare sentimentele momenten werken alleen volgens de bekende televisieformule van een B-omroep. We zien ook talrijke scènes van topless vrouwen, want waarom zouden we het oerkenmerk van Nederlandse films opeens achter ons laten? Ik zal de banale karikaturen en hun belevenissen in deze klucht (die, triest genoeg, niet als klucht was bedoeld), even schetsen.
De film begint in 1988 in Nederland. De brutale ras-amsterdamse hedonistische vrouwenversierder en hasjdealer Simon rijdt Camiel aan met zijn pleurisbak en brengt hem, in datzelfde requisiet van de asociale man, naar een nabijgelegen ziekenhuis. Nadat Camiel heeft onthuld dat hij homo is, antwoordt Simon met ‘beter jij dan ik’ (hahaha), en we weten wat voor personen de protagonist en schrijver Eddy Terstall zijn. Simon is op zo’n gemaakt leuke vrije jongens achtige manier hard tegen Camiel, vooral met zijn opmerkingen over homoseksualiteit, dat het niet anders kan of ze worden vrienden. Hij meent het namelijk allemaal niet zo als het eruit komt. Hij geeft gewoon de hele tijd ‘een slinger aan z’n bek’ en dat vond het filmpubliek van 2004 – hoe angstvallig kort geleden eigenlijk – gewoon hilarisch.
Het verhaal van de vriendschap wordt voor mij nergens authentiek ontroerend of triest, terwijl het toch overduidelijk de bedoeling van de maker is dat die twee emoties mij een brok in de keel bezorgen. Simon heeft een coffeeshop, alsook een vriendin genaamd Sharon, en twee kinderen (een meisje en een jongen) van een ex-vrouw in Thailand. Eenmaal per jaar gaan Simon en zijn vrienden allemaal naar Thailand omdat Simon daar zaken te doen heeft. Aangezien Camiel deel uitmaakt van de groep gaat hij mee. In Thailand gedraagt de hele familie Flodder zich zo mogelijk nog banaler. Maar toch blijkt niet alles voor de ongelikte hoofdrolvlegel door de beugel te kunnen. De camaraderie tussen Simon en Camiel verzuurt wanneer Simons vriendin Sharon Camiel verleidt.
Veertien jaar later komen de voormalige vrienden elkaar weer tegen en hervatten hun vriendschap. De film is verschoven naar 2002 waar het echte verhaal begint. Camiel en Simon ontmoeten elkaar ironisch genoeg omdat Simon bijna Camiel aanrijdt met zijn auto. Simon onthult dat hij kanker heeft en stervende is. Er is veel veranderd in veertien jaar. Camiel woont samen met een man genaamd Bram. Simons kinderen zijn naar Nederland verhuisd sinds hun moeder stierf en zijn nu tieners. Sharon is getrouwd met een andere man maar is nog steeds bevriend met Simon. De vriendschap wordt hernieuwd zelfs beter dan voorheen. Iedereen rondom Simon weet dat zijn einde onvermijdelijk is en wanneer hij euthanasie aankondigt, moeten zij en Simon zich daarop voorbereiden.
De dynamiek is veranderd dankzij Simons onoperabele hersentumor en Camiel wordt degene die Simon en zijn vriendenkring ondersteunt. Gladde verpakking en gemakkelijk ensemblespel ondersteunen de afgezaagde “kom bij mij zitten, ik ga dood” formule. We moeten als kijker niet op de gedachte komen dat Simon iets van zijn voor de hand liggende humor is verloren. Hij blijft zijn ziekte dragen als een aimabele rouwdouwer met voorspelbare homograppen die regelrechte tekens zijn van liefde. Simon zou nu zo langzamerhand een van de meest innemende onvervalste ruwe personages moeten zijn die ik ooit heb gezien, maar ik blijf hem een mislukt, doorzichtig, belachelijk karakter vinden, ondanks het feit dat Cees Geel – dit moet gezegd – wel kan spelen. Het heeft niet aan hem gelegen, kunnen wij met zekerheid zeggen, maar aan het scenario.
Ik moest onvermijdelijk denken aan de eveneens ‘foul mouthed’ Jack Nicholson in Terms of Endearment – een andere film die eindigt met een sterfbed – en begreep waarom Simon voor mij de toets niet kan doorstaan. Het zit ‘m echt in het script. Simon verzandt in vals sentiment, iets wat onvermijdelijk schijnt te moeten gebeuren in een film die handelt over doodgaan en afscheid nemen en dan ook nog van Nederlandse bodem is. Terms of Endearment is oprecht, warm en menselijk en dwingt respect af door het sublieme evenwicht tussen drama en humor. Simon toont aan dat kunstschilderen door de eeuwen heen meer ons ding is. We hadden gewoon met kwasten en verftoetsen in de weer moeten blijven in plaats van met teksten.
Ik vrees dat Terstall Nederland iets te graag wilde uitbeelden als de maatschappij waarin niet moeilijk wordt gedaan over euthanasie, het homohuwelijk, vrije seks en het gebruik van softdrugs. Ik moest alweer onweerstaanbaar aan iets anders denken, namelijk het optreden van de Rolling Stones in de jaren zestig in het Kurhaus in Scheveningen. Ook daar wilden wij iets te gretig laten zien dat we van de ‘Sex and Drugs and Rock’nRoll’ waren. Typisch Nederland, altijd een tikkie banaler dan het origineel. Psychologisch gezien ook vrij kenmerkend voor het gedrag van kleine muisjes temidden van mastodonten (de muizen zeggen: “Wat stampen we lekker hè.”)
En dan heb ik het nog niet eens gehad over de irritaties van het tweede garnituur. Zoals de knullige aspecten aan de produktie. Of de pruikenafdeling die heeft zitten slapen. Of sommige bijrollen die ongelooflijk matig worden vertolkt. Ook zou je vraagtekens kunnen zetten bij de casting van de 32-jarige Nadja Hüpscher als de 20-jarige Joy, de dochter van Simon. In haar poging om jong en hip over te komen slaat ze door, waardoor haar personage in die hele harlekinade nog wel het meest aan geloofwaardigheid inboet.
Cees Geel stelde onlangs in een radiointerview dat deze film tegenwoordig niet meer gemaakt zou kunnen worden. Er klonk geërgerdheid en spijt door in zijn stem toen hij zei: “Dezelfde mensen die de film toen de lucht inschreven, zouden hem nu helemaal kapot maken.” De lezer zal begrijpen dat dit voor mij juist een teken zou zijn van een hoopvolle emancipatie van het Nederlandse publiek en zijn filmrecensenten. Maar helaas; ik ben bang dat veel van wat in Simon ten toon wordt gespreid nog steeds het Nederland van nu is.