In een artikel in de Volkskrant van vandaag geeft Maarten Keulemans een analyse van de verandering van vorm van het verschijnsel ‘klimaatscepsis’. De minderheid die nog steeds volhoudt dat het klimaat niet verandert door toedoen van de mens, of sowieso niet verandert, is aan het uitsterven. Zelfs de allerdomsten onder ons begrijpen inmiddels dat een opvatting die indruist tegen de vrijwel unanieme consensus onder klimaatwetenschappers, niet langer is vol te houden. Niet geloven dat het klimaat überhaupt verandert, schijnt nog maar een op de vijftig (2 procent) mensen te doen in Nederland.
Dit wil natuurlijk niet zeggen dat al die voormalige wappies opeens het licht hebben gezien. Nogal wat sceptici tappen tegenwoordig uit een ander vaatje. ‘Goed, klimaatverandering bestaat, maar het is onnodig en zinloos om er ingrijpende maatregelen tegen te nemen. De techniek lost het wel op. Laat China eerst maar eens over de brug komen. Klimaatbeleid gaat in tegen de burgerrechten. Ziedaar de populaire argumenten waarvan de scepticus van vandaag zich bedient’, aldus Keulemans.

Op zich is het fijn om niet meer zo vaak geconfronteerd te worden met idiote argumenten als: ‘In de Middeleeuwen was het nog veel warmer. CO2 is vooral goed voor de plantjes. De lucht bevat maar 0,042 procent CO2, hoe kan dat nou het klimaat opwarmen?’ Maar de klimaatwetenschapsontkenner blijft een medeburger die ik nog steeds wil ontlopen, ook al heeft hij een ander jasje aangetrokken. Mediawetenschapper James Painter noemt het een verschuiving van ‘bewijsscepsis’ naar ‘oplossingenscepsis’. Wat ik jammer vind is dat het woord scepsis wordt gebruikt.
Het gebruik van het woord ‘scepticus’ als het gaat om klimaatwetenschapsontkenner is erg verwarrend. Traditioneel gezien verwijst het woord ‘scepticus’ naar iemand die een gezonde wetenschappelijke benadering heeft en bewijs eist voordat hij of zij een bewering accepteert. Scepticisme is een essentieel onderdeel van wetenschap, omdat het stimuleert tot het stellen van vragen, het onderzoeken van bewijs en het kritisch evalueren van conclusies.
Echter, in het geval van klimaatwetenschapsontkenners is het gebruik van het woord ‘scepticus’ misleidend. Klimaatwetenschapsontkenning is het afwijzen of in twijfel trekken van de overweldigende wetenschappelijke consensus dat klimaatverandering grotendeels wordt veroorzaakt door menselijke activiteiten, met name de uitstoot van broeikasgassen. Er kan ook onder vallen dat je de bestrijdingsmethoden ontkent die de wetenschap aandraagt als noodzakelijke oplossingen voor het probleem.
De meeste klimaatwetenschappers zijn het erover eens dat er sterke bewijzen zijn voor door de mens veroorzaakte klimaatverandering, gebaseerd op een breed scala aan waarnemingen, fysische principes en modellen. Deze consensus is bereikt door middel van jarenlang peer-reviewed onderzoek en de wetenschappelijke methode.
Mensen die de wetenschappelijke consensus ontkennen maar zichzelf wel ‘klimaatsceptici’ noemen suggereren dat ze een gezonde wetenschappelijke benadering volgen, terwijl ze in werkelijkheid vaak selectief bewijsmateriaal gebruiken, deskundigen in diskrediet brengen of pseudowetenschap promoten om hun standpunt te rechtvaardigen. Het doel van deze groep is vaak om twijfel te zaaien en actie tegen klimaatverandering te vertragen of te voorkomen. Zij hebben dus vaak een ideologische of politieke agenda.
In The Guardian is de verandering van het gebruik van de term ‘klimaatscepticus’ naar ‘klimaatveranderingsontkenner’, ‘klimaatwetenschapsontkenner’ of, korter, ‘klimaatontkenner’ consequent doorgevoerd. Het was duidelijk de bedoeling van de krant om nauwkeuriger te zijn in het beschrijven van de posities van mensen die de wetenschappelijke consensus betwisten. De termen impliceren ook dat dit soort mensen de door de wetenschap aangedragen oplossingen voor klimaatverandering ontkennen. Je hoeft dan dus geen onderscheid meer te maken tussen ‘bewijsscepsis’ en oplossingsscepsis’.
Ik hoop dat Nederlandse media de gewoonte van The Guardian overnemen.