Bij een dubbele ontkenning zeg je twee keer dat iets niet zo is. Hierdoor zeg je eigenlijk het tegenovergestelde: je zegt dat iets wel zo is. Je heft de eerste ontkenning op met de tweede ontkenning.
- Ik een nooit geen koekjes! (dus is eet altijd koekjes)
- Toen de benzinetank bijna leeg was, kon Rieke nergens niet een pompstation vinden. (dus overal)